Brixhilda Gjelsohi: ‘Zonder God loop je verloren’

Brixhilda Gjelsohi: ‘Zonder God loop je verloren’

Acht jaar was Brixhilda Gjelsohi, toen ze in Strombeek aanbelandde, met haar ouders en haar oudere broer. Ze kwamen uit Albanië en zochten hier een betere toekomst, want in hun geboorteland kenden ze alleen corruptie, onveiligheid, en een leven dat we in ons land armoedig zouden noemen.

In 1997 was dat, en hun dossier geraakte maar moeilijk in orde, ze kregen zelfs het bevel het land te verlaten. Terwijl ze hun spaargeld hadden opgeofferd om naar hier te komen.

Brixhilda maakte het mee, als kind.

Ik was hier heel graag, in Strombeek. Maar we hadden geen inkomen meer, mijn vader vond hier geen werk, en mijn mama moest geopereerd worden aan de baarmoeder.

We hebben hulp gekregen van de ‘Onthaalgroep Vluchtelingen Grimbergen’ (OVG). Ze hebben  samen met mama een nieuwe procedure ingezet en Yvonne van de OVG is meegegaan naar de instanties die erover beslisten.

Heel veel Albanezen verlieten hun land op dat ogenblik, het land was toen in crisis, het was onmogelijk daar iets op te bouwen.

Mijn mama was kok, mijn papa chauffeur, hij leverde groenten en fruit een aantal winkels. Hij was ook elektricien, bij de buren,  om klussen uit te voeren, maar daar vroeg hij geen geld voor.

Mijn broer van tien verkocht op de markt groenten en fruit, samen met mijn moeder. Het was zijn idee. Op zaterdag haalde hij die groenten op en bracht ze naar de markt. Hij heeft een tijdlang veel bijgedragen thuis, en hij werkte ook veel thuis.

We hadden wat we nodig hadden, we kwamen toe, maar het was wel krap op ’t einde van elke maand.

Sinds je vertrek is daar veel veranderd.

Het land is nu heel sterk gemoderniseerd, zelfs vergelijkbaar met België. Financieel is het voor iedereen beter. De corruptie is sterk verminderd. Albanië is nu een toeristische bestemming en daardoor is de welvaart toegenomen. Toch hebben mijn ouders er nooit aan gedacht terug te keren, ook al hadden we er alle andere familie achtergelaten.

Wij waren de enige verhuizers. Mijn mama had er drie zussen achtergelaten, met wie we zeer nauw contact hadden. Mijn  broer was zanger en had net een lied gemaakt waarmee hij zelfs beroemd was geworden, toen we moesten vertrekken. Hij was gekend maar verdiende er niets aan.

Wie heeft de beslissing doorgeduwd om te vertrekken?

Dat was mama. Ze werkte heel hard, maar ze kreeg weinig terug. Ze heeft hier Nederlands geleerd in het avondonderwijs, en overdag ging ze poetsen. Voor haar was dat werk op lager niveau, en dat heeft haar mentaal gekraakt. Vader was tuinier, heeft de taal niet geleerd, hij vond het te moeilijk. Hij is gestorven aan kanker, toen hij nauwelijks 62 was.

We wonen allen in Strombeek, mijn broer, mijn moeder en ik zelf. Ik  woon zelfstandig, ik wou een eigen plek. Dat zou ik in Albanië ook gedaan hebben.

Wat valt je tegen in België?

Ik zou het niet weten. We hadden in Albanië wel contacten met mijn vele neven en nichten, en die zijn weggevallen. Op één nicht na zijn ze allen naar Amerika uitgeweken. Veel Albanezen hebben een manier van denken en mentaliteit die in de States van pas komt. Een sterk “ego”, het uiterlijk is heel belangrijk, je wil de beste of de mooiste zijn. Mijn familie in Amerika voelt zich daar helemaal thuis.

Maar ik heb me hier altijd goed gevoeld, ik heb de taal snel geleerd. Marcel Petit-Jean heeft me daar veel in geholpen, ik kreeg privé les van hem. Ik ben daar heel dankbaar voor, en toen hij stopte als lector heb ik het van hem overgenomen.

De mensen hebben me geaccepteerd. De zoon van Greta Peeters was mijn klasgenoot, hij heeft me veel aandacht gegeven, vriendschap aangeboden, ook de rest van de klas. Het voelde nooit alsof ik niet welkom was. Ik was wellicht wel het enige “buitenlandse” kind in de klas.

Heb je speciale herinneringen aan je kinderjaren hier?

Als kind zag ik heel vaak koning Filip op TV. Ik had voor die man heel veel sympathie en ik wou hem ooit zelfs een brief schrijven met de boodschap “ik wil hier blijven”.

Die sympathie is gebleven. Ik voelde hem als kind al aan zoals hij echt was, “achter het scherm”. Hij heeft veel empathie, en hij is een beetje verlegen, maar dat is juist charmant aan hem.

Je bent aan het werk. Waar?

Bij een consultancybedrijf, als executive assistent bij het office management. Maar in 2023 ben ik afgestudeerd in maatschappelijk werk. Drie jaar lang werkte ik overdag en trok ’s avonds naar Thomas More in Geel. Een katholieke hogeschool, met  topdocenten. Ze zijn heel menselijk. Het waren de drie mooiste jaren van mijn leven. En nu wil ik absoluut iets doen met dat diploma, ik wil ook mensen helpen.

Je helpt nu al, in de parochie.

Als lector in de zondagsvieringen. In Albanië behoorden we al tot de katholieke kerk. We vierden daar de grote feesten samen met heel de familie,  Pasen en Kerst. De straten liepen dan bomvol als we te voet naar de nachtmis trokken.

Dat zijn momenten die ik onthouden heb. Niemand heeft me echt het katholicisme geleerd, ik was katholiek. Ik ben altijd gelovig geweest, dat zit in mij.

Katholieken zijn een minderheid in Albanië.

Katholieken, orthodoxen en moslims hadden hun eigen gebedshuizen. We hadden veel moslimburen, maar we kwamen goed met elkaar overeen. We gingen soms naar een kerk “op de berg”, waar mirakels waren gebeurd, en daar trokken ook moslims naar toe. Om genezing te vragen voor een gehandicapt kind bijvoorbeeld.

In Albanië zijn de religieuze tegenstellingen nooit extreem geweest.In een relatie kan het wel een probleem zijn, liefdesrelaties “gemengd” zouden niet lukken. Moslims dragen er geen hoofddoek, en iedereen drinkt er alcohol.

Je bent een van de weinige jonge mensen die we hier in een kerk zien.

Ik ben de parochie heel dankbaar, ik kwam al naar de kerk en men heeft me gevraagd hier voor te lezen.
In het leven gebeurt alles om een bepaalde reden, dat geloof ik en dat geeft mij zin in het leven. Als ik iets onderneem zeg ik een gebed, en ik zie dat mijn leven zodanig verloopt dat het goed is, en dat kan geen toeval zijn. In alles wat ik doe voel ik de aanwezigheid van iets in mij dat meer is dan mezelf. Ik doe nu mee met de vasten,  om meer tot mezelf te komen, om meer in verbinding te komen met de kern.

Er gebeurt teveel “vanzelf”, daarom bid ik ’s morgens en ’s avonds. Heel wat leeftijdgenoten willen eigenlijk ook graag geloven. Ik voel ook aan dat mensen dat nodig hebben. We hebben God nodig, zonder God loop je verloren. Je moet ergens je sterkte uit halen, we zijn hier niet voor niets, er is een reden, een doel.

Heb je dat geloof zelf opgebouwd?

Met vasten ben ik begonnen in 2014.  Ik kende niet veel van het geloof in de diepte. In de Bijbel gaan lezen bijvoorbeeld, daar dacht ik niet aan.
In 2014 was ik wat verdwaald geraakt. Ik vroeg me af : wat is nu eigenlijk het leven? Ik dacht : ik heb alles, maar toch is er een soort leegte, iets dat ik mis in mijn leven. Mijn leven gaat voorbij, zonder het bewust te beleven.  

Ik ben beginnen zoeken. Wat is religie? Ik ben op verkenning gegaan bij alle geloofsovertuigingen, heb opgezocht op internet en boeken gelezen. Het was een lang traject en op zeker moment is mijn meter op bezoek gekomen, net toen ik het heel moeilijk had.

Mijn meter is een Albanese die in Humbeek woont,  en zij was toen aan het vasten, 40 dagen. Aan haar vroeg ik wat dat inhield, en ik vond dat zeer interessant. Ik ben daar ook mee begonnen. Van ’t een kwam het ander, ik vond een boek waarin ik wel antwoord vond op mijn vragen. Tijdens de vastenperiode voelde ik me telkens goed, had ik zin om iets te doen voor iemand. Mijn leven was dan meer gericht op de anderen, niet op mezelf. Ik ontdekte het nut van het bestaan. Ik weet nu : Je moet het geloof onderhouden, zo sterk dat het je leven beïnvloedt.

Woont er een Albanese in Humbeek!

Ze heet Pasjka, ze gaat naar de Albanese mis in Brussel. We kennen haar sinds we in Strombeek zijn, haar zoon heeft mijn leeftijd, we hebben beiden in de Borcht gewoond vroeger. Ze zijn vrienden geworden van mijn ouders.

Heb je nog contacten met je geboorteland?

Ik kijk nooit naar Albanese TV-zenders. Mijn moeder doet het wel, en blijft daardoor wat in het verleden leven. Ik heb twee goede Albanese vriendinnen. Mijn leeftijd, en ze volgen mijn levensstijl. Ze zijn getrouwd, één met een Albanees, één met een Vlaming. We denken op dezelfde manier.

Nu de studies afgerond zijn ga ik zwemmen, lopen, spreek af met vrienden. Ik denk na over wat ik ga doen in de komende maanden. Ik wil trager en bewuster leven, af en toe stil zitten. En ik zou graag een goede levenspartner vinden. Iemand die mijn waarden deelt, die zijn hart gebruikt in het leven. (hsw)

Dit artikel verscheen eerder in ‘Kerk& Leven’ – auteur: Hubert Swalens

Acht jaar was Brixhilda Gjelsohi, toen ze in Strombeek aanbelandde, met haar ouders en haar oudere broer. Ze kwamen uit Albanië en zochten hier een betere toekomst, want in hun geboorteland kenden ze alleen corruptie, onveiligheid, en een leven dat we in ons land armoedig zouden noemen. In 1997 was dat, en hun dossier geraakte…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *